Winterverwachting 2019-2020: eindelijk weer een strenge winter?
De koudste winter in 30 jaar! Dat kopte een aantal krantenkoppen al eerder deze herfst. Het is niet voor het eerst, dit doen ze al jaren. Ooit zullen ze het goed hebben, maar de afgelopen winters was dat in ieder geval niet zo. Komt die Russische beer uit het oosten dit jaar echt? Of wordt het een extreem zachte winter zoals we deze nog niet eerder zagen? Wat is de zin en onzin van een seizoensverwachting? En wat kunnen we komende winter verwachten?
In deze winterverwachting 2019-2020 kijken we naar veel verschillende signalen die relevant kunnen zijn voor de komende winter. Als eerste kijken we naar de zin en onzin van seizoensverwachtingen in het algemeen. Voordat we dan de diepte ingaan, kijken we nog even kort terug naar de afgelopen winter. Daarna nemen we een kijkje in de zogenaamde ‘bovenkamer’. Vervolgens komen afwijkingen in zeewatertemperaturen en de staat van het Noordpoolijs, en de gevolgen ervan op komende winter. Daarna kijken we nog naar de weermodellen voor het komende seizoen, en we sluiten natuurlijk af met een conclusie voor de verwachting voor komende winter.
Seizoensverwachtingen – de zin en onzin
Als eerste kijken we naar de zin en onzin van seizoensverwachtingen, zoals deze winterverwachting. Het is goed om te bedenken dat wanneer we kijken naar de betrouwbaarheid van seizoensverwachtingen, dat Europa het slechtst scoort (Fig 1). Met andere woorden, Europa is de plek met de laagste betrouwbaarheid van seizoensverwachtingen en al helemaal in de winter. Figuur 1 laat dat mooi zien voor een van de beste seizoensmodellen van deze tijd van het ECMWF-weermodel). Bovendien zeggen seizoensverwachtingen niets over het weer van dag tot dag, maar laten slechts een algemene trend zien.
Europa is de plek met de laagste betrouwbaarheid van seizoensverwachtingen en al helemaal in de winter
Is het dan zinloos te kijken naar seizoensverwachtingen? Nee zeker niet. Een seizoensverwachting kan wel degelijk van waarde zijn. Soms zijn er sterke signalen van een trend voor de komende maanden waardoor de kans toch groter is op een bepaalde weersituatie.
Er zijn twee manieren hoe je naar seizoensverwachtingen kunt kijken. De eenvoudigste manier is te kijken naar weerfenomenen en waarnemingen, en op basis hiervan verbanden leggen. Er zijn namelijk mechanismen die goed te verwachten zijn, en ook een duidelijk verband hebben met het weer op bepaalde plekken. Denk bijvoorbeeld aan een El Niño, sneeuw in Siberië, hoeveelheid zee-ijs, zeewatertemperatuur, etc. Het nadeel van deze methode is dat we nog niet zoveel waarnemingen hebben die ver genoeg teruggaan in de tijd. Daarnaast wordt ook de kwaliteit minder als je verder teruggaat in de tijd. Bovendien verandert het klimaat waardoor gebeurtenissen uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst.
Er zijn twee manieren hoe je naar seizoensverwachtingen kunt kijken
Een andere, complexere manier, is gebruik te maken van meer geavanceerde seizoensverwachtingsmodellen. Deze nemen veel meer fysieke processen mee. Deze modellen nemen eens een combinatie van klimaat,-, oceaan-, zee-ijs- en atmosferische processen mee, en de interacties tussen al deze componenten. Deze modellen zijn nog sterk in ontwikkeling en presteren nog altijd niet optimaal, vooral dus voor Europa. Toch worden deze wel steeds beter .
Winter 2018-2019 en wat was de koudste winter de afgelopen 50 jaar?
Even terug naar afgelopen de winter 2018-2019. Deze was gemiddeld genomen aan de zachte kant met perioden van extreme neerslag.
Dat koude winters niet meer voorkomen in Europa kan niet gezegd worden
Als we kijken naar de winterverwachting van vorig jaar was deze ook niet uitgesproken: we zagen geen overtuigende signalen voor een bijzonder koude of zachte winter. Als we kijken naar de temperatuur verliep deze ook redelijk normaal, maar dus aan de iets te zachte kant. Dat was niet alleen afgelopen winter zo, maar de de winters ervoor ook het geval. Sterker nog, de afgelopen zes winters verliepen allemaal bovengemiddeld warm in Europa. De winters in de periode 2009-2013 waren juist allemaal iets kouder . Dat koude winters niet meer voorkomen in Europa kan dus niet gezegd worden.
De weerkamer boven ons – kansen op een Plotselinge Stratosferische Opwarming?
In de winterverwachting kijken we ook altijd naar de luchtlaag boven ons – de stratosfeer. Want in deze luchtlaag bevindt zich iedere winter de zogenaamde poolwervel. Dat is een enorm lagedrukgebied die meestal boven de Noordpool ligt. Je kunt het zien als een grote ‘tol’.
Deze ‘tol’ is niet altijd stabiel. Er zijn namelijk soms momenten in de winter dat deze tol van de Noordpool wordt geduwd. Als dat gebeurt, vindt er ook een enorme opwarming plaats in de stratosfeer van ongeveer 40 graden in een paar dagen tijd! Dat wordt ook wel een Plotselinge Stratosferische Opwarming “genoemd (Engels: Sudden Stratospheric Warming, SSW). Lees hier een uitgebreidere introductie.
SSW’s zijn interessant voor winterliefhebbers omdat deze stratosferische opwarmingen leiden tot een grotere kans op koude-uitbraken aan de grond, en dus winterweer (Fig 2). Oftewel: SSW’s kunnen belangrijk zijn voor delen van de winter.
SSW’s kunnen belangrijk zijn voor een deel van de winter
Het interessante voor de winterverwachting is dat we van te voren ook iets kunnen zeggen over hoe groot de kans op een SSW in de winter is ten opzichte van normaal. Normaal gesproken komt een SSW 2 keer per 3 jaar voor. In de afgelopen 2 jaren hadden we een SSW. Dus deze winter niet? Zo makkelijk is het helaas/gelukkig niet; het weer heeft geen geheugen en weet dus ook niets van het weer de jaren ervoor.
Voordat we gaan kijken naar de kansen op een SSW voor komend jaar zetten we eerst nog even op een rijtje wat een SSW wel, en vooral ook niet betekent. Want daar zijn nogal wat misverstanden over (Fig 3).
Hoe groot is de kans op een SSW deze winter? Om daar meer over te zeggen kijken we naar de zogenaamde “Quasi-Biennial Oscillation”. Een nogal ingewikkelde naam, en we gaan hier niet in op de achtergrond. Maar aan de hand van de naam kunnen we al het een en ander zien. Het is een “schommeling” (Oscillation) die een schommeling heeft van iets meer dan 2 jaar (“Quasi-Biennial”). Anders gezegd gaat deze schommeling een ‘positieve’ en ‘negatieve’ fase door in iets meer dan 2 jaar*.
Deze schommeling is van belang omdat een negatieve fase samen gaat met een grotere kans op SSW’s, en een positieve fase met een kleinere kans op SSW’s . We zitten nu in een positieve fase maar die gaat wel hard naar een negatieve fase. Deze winter hebben we waarschijnlijk een fase rond 0 of een negatieve fase. Dat betekent dat de kans op een SSW deze winter iets groter is dan 2 op 3.
Zoals eerder gezegd, zegt dit niets over de kans op een zachtere of koudere winter. Maar het is wel interessant om te volgen! Ook deze winter houden we de poolwervel en de kans op SSW’s goed in de gaten.
Zeewatertemperaturen en de invloed op het winterweer
Zoals elk jaar speelt de Middellandse Zee een belangrijke rol in de hoeveelheid neerslag die valt in met name de zuidelijke Alpen. Vooral in de herfst en vroege winter is de zee vaak nog warm van de zomer. Hoe warmer de zee is, hoe meer energie en vocht er beschikbaar is voor de atmosfeer. Bij een warmere zee worden buien intensiever en kunnen lagedrukgebieden actiever en sterker worden.
Vorig jaar bleek maar weer hoeveel neerslag er kan vallen aan de zuidelijke kant van de Alpen (Weerbericht 29 okt 2018). Dit jaar zien we dat de Middellandse Zee tussen de 20 tot 24 graden is op de meeste plaatsen (Fig 4). Dit is ongeveer 1-2 graden warmer dan normaal en iets minder dan vorig jaar. Toch verwachten we ook dat er dit najaar veel sneeuw en neerslag in de zuidelijke helft van de Alpen kan vallen bij de juiste meteorologische setting. Maar in de tweede helft van de winter verwachten we dat de warme afwijking geen significant effect zal hebben.
Dichter bij huis zien we dat de Noordzee in onze regio 1 tot 2 graden te warm is. Met name in de herfst, en dat hebben we al gezien de laatste weken, kan dit veel neerslag opleveren in de kustgebieden. Daarnaast zal het bij een noordelijke wind in de herfst en eerste helft van de winter, met aanvoer over de relatief warme Noordzee, zachter zijn dan normaal waardoor de kans op sneeuwval lager is. Mocht de wind een langere periode uit het noorden komen dan kan deze ‘warme’ afwijking van de Noordzee uiteindelijk ‘weggewerkt’ worden.
Ook belangrijk voor de winterverwachting is de Atlantische Oceaan en de bijbehorende golfstroom. We zien dat bij de oostkust van Noord-Amerika een gedeelte kouder is dan normaal, maar ook vlak voor de kust een gebied met een warme afwijking van 1 à 3 graden. Dit kan er voor zorgen dat er gemakkelijker lagedrukgebieden ontstaan wat een westelijke stroming en dus wisselvalliger en zachter weer kan bevorderen.
Gevolgen afname Noordpoolijs op het weer bij ons
Rond het midden september bereikt de omvang van het zee-ijs zijn jaarlijkse minimum. Dit jaar is het oppervlak aan zee-ijs de op één na laagste sinds het begin van de metingen. Helaas zet de trend van afnemend zee-ijs zich onverminderd voort en ook op dit moment groeit het zee-ijs bijzonder langzaam aan. De veranderingen in het Noordpoolgebied blijven niet alleen daar, maar hebben onder andere ook invloed op het weer bij ons.
Figuur 5 laat zien hoeveel zee-ijs er op dit moment aanwezig is op de Noordpool (in het wit). De oranje lijn geeft aan tot hoever het zee-ijs normaal zou grenzen in deze tijd van het jaar. Duidelijk is te zien dat de hoeveelheid zee-ijs veel minder is dan normaal. Met name ten noorden van Rusland en Alaska is er een groot tekort aan ijs.
Maar wat betekent het afnemen van de hoeveelheid zee-ijs voor het weer bij ons? Allereerst is er door de afname van het zee-ijs veel meer open water in het Noordpoolgebied. Dat wil zeggen dat een groter gebied niet is afgedekt met zee-ijs, waardoor er meer warmte vanuit de oceaan naar de atmosfeer getransporteerd kan worden. Daarnaast komt er ook veel warmte vrij bij het bevriezen van water. Dat betekent niet dat het opwarmt, maar wel dat het langer duurt voordat de lucht verder kan afkoelen. Zolang er nog geen ijs is, koelt de lucht boven de Noordpool dus langzamer af. Dit zorgt voor hogere temperaturen in de herfst en vroege winter.
Ook zorgen meer open water en hogere temperaturen voor meer vocht in de atmosfeer en meer instabiliteit. Dit kan weer zorgen voor meer bewolking en neerslag in het gebied. Dit is terug te zien aan de hoeveelheid sneeuw die er valt in de gebieden grenzend aan de Noordelijke IJszee. De afgelopen jaren zien we dat in deze gebieden veel meer sneeuw valt.
Naast het zeeijs kan het sneeuwdek boven Siberië ook een voorspellende waarde hebben voor het winterweer in onze regio. Kijken we naar het sneeuwdek boven Siberië (Fig 6), dan zien we dat een groot deel van het oosten van Siberië al bedekt is met sneeuw. De sneeuwbedekking is hier iets boven normaal, terwijl de sneeuwbedekking boven Canada en Alaska juist onder normaal is.
Er zijn studies die in combinatie met bovenstaande observaties laten zien dat er een grotere kans is op een negatieve NAO en AO (zie NAO). Dit kan de kans op blokkades van hogedrukgebieden doen toenemen waardoor er een verhoogde kans bestaat op koude-uitbraak in Europa. Echter zijn er nog niet genoeg waarnemingen die ver teruggaan in de tijd om dit verband te bevestigen.
Aangevoerde Noordpoollucht is niet meer zo koud als vroeger
De belangrijkste conclusie is dat de opwarming van de Noordpool, en daarmee het afnemen van zee-ijs als gevolg heeft dat aangevoerde Noordpoollucht niet meer zo koud is als vroeger. Deze Arctische luchtmassa’s zullen bij ons dus minder voor extreme kou zorgen. Voor de echte kou hebben we een meer oostelijke stroming nodig vanaf het continent, de ‘Russische beer’. Boven het continent lijkt het de laatste jaren nog wel koud te zijn en bij de juiste drukverdeling kan er zomaar een koudegolf onze kant opkomen.
Toch lijkt de kans dat dit voorkomt is afgenomen. Recent onderzoek laat zien dat het aantal koudegolven sterk is afgenomen in Europa . In tegenstelling tot wat soms wordt beweerd lijkt het aantal blokkades boven Europa af te nemen en zien we in de winter juist vaker een westcirculatie, oftewel meer westenwinden
Weermodellen staan roodgloeiend
Er zijn veel verschillende seizoensverwachting modellen. Een van de meest toonaangevende is die van het ECMWF. Sinds 2017 draait de 5de versie van het ECMWF seizoensmodel Naast dit model zijn er ook nog andere modellen, en combinatieproducten van modellen. Veel van de seizoensmodellen worden namelijk verzameld bij Copernicus Climate Change Service. Dit instituut combineert verschillende modellen en komt zo met een verwachting voor een heel seizoen, 3 maanden (C3S multi-system seasonal forecast) .
Van alle toonaangevende weermodellen is er dit jaar geen een die een grote kans op een koude winter laat zien. De C3S, een een van belangrijkste verwachtingen, laat ook een grotere kans zien op bovengemiddelde temperaturen. Voor neerslag lijkt er echter geen duidelijke afwijking te zien (Fig 7).
In Fig 8 vergelijken we de verschillende verwachtingen van het ECMWF model voor de afgelopen jaren met dezelfde begincondities op 1 oktober, om te kijken hoe sterk het signaal voor dit jaar is. De verwachting voor de maanden december, januari, februari (DJF) is dit jaar veel overtuigender dan voorgaande jaren. De gemiddelde wintertemperatuur is 1 a 2 graden hoger, dat duidelijk is te zien aan de hoeveelheid rood op de kaart. Niet alleen het ECMWF, maar ook andere belangrijke modellen zoals CFSv2 van NOAA (en C3S zoals eerder benoemd) komen met een bovengemiddeld warme winter.
Als we kijken naar de individuele maanden van de ECMWF verwachting lijkt met name de maand december te warm te worden (Fig 9). Dit zou betekenen dat de winter warm van start gaat. Januari lijkt iets minder warm en vervolgens februari ook weer ruim bovengemiddeld.
Neerslag is nog moeilijker te verwachten dan temperatuur. Toch laten de meeste modellen en iets nattere winter zien. Significant is dit echter niet. Als je kijkt naar de schaal is de afwijking slechts een paar tientallen mm. Hoewel de kaart blauw lijkt is dit dus niet significant en te verwaarlozen (Fig 9).
Verder is het goed om te weten dat de stratosfeer wel wordt meegenomen in de seizoensmodellen. Plotselinge stratosferische opwarmingen zelf hebben echter geen sterke gevolgen op of het een warme of koude winter wordt, en kunnen ook niet goed verwacht worden op de termijn waar seizoensmodellen naar kijken. Een plotselinge stratosferische opwarming verwachten is dus niet relevant voor een seizoensmodel.
Zonnevlekken
Tot slot zou een andere factor die het winterweer bij ons kan beïnvloeden weleens buiten de atmosfeer kunnen liggen. De intensiteit van de zon kent namelijk een cyclus van 11 jaar waarbij er een minimum en maximum optreedt (in de meest actieve periode meer zonnevlekken). Op dit moment hebben we te maken met een minimum in het aantal zonnevlekken. In theorie zou je verwachten dat dit een effect heeft op de temperatuur bij ons in de winter. Toch heeft het KNMI gevonden dat wereldwijd de gemiddelde temperatuur maar 0.03 graden lager ligt tijdens deze minima . Niet echt overtuigend dus.
Is er dan helemaal geen hoop? Een ander onderzoek bij het KNMI heeft gevonden dat vanaf 1960 de meeste Elfstedentochten gereden zijn tijdens een zonnevlekken minimum . Enige kanttekening: als er naar data van 1750 t/m 2011 gekeken wordt, dan is er nauwelijks een verband tussen het aantal zonnevlekken en de gemiddelde wintertemperatuur in Nederland.
Conclusie – Winterverwachting 2019-2020
De variatie in het weer is groot in de Alpen. Ook al warmt het klimaat op, de verschillen tussen de gebieden zijn groot en er zullen altijd periodes blijven met kou en sneeuw. Dat zagen we afgelopen winter ook. Er viel veel sneeuw in Oostenrijk, terwijl het warmer en lang droog bleef aan de zuidkant van de Alpen. De ene winter valt er veel sneeuw aan de ene kant en soms aan de andere kant. Zo is het voor de Italiaanse Alpen typisch dat een goede sneeuwdump ook voor een goede winter kan zorgen.
Een trend van zachtere winters lijkt niet te ontkennen en de seizoensverwachtingen laten deze winter een sterker signaal zien dan voorgaande jaren. We verwachten daarom een zachte tot zeer zachte winter gemiddeld genomen over de hele linie.
Belangrijke punten winterverwachting:
- Grote kans op zachtere winter dan normaal
- Iets grotere kans op SSW dan normaal deze winter
- In najaar/vroege winter reële kans op meer neerslag dan normaal in zuidelijke Alpen
- Warm zeewater tempert kans op extreem lage temperaturen bij noordelijke wind (ook mede door afname zee-ijs).
Koude periodes met veel sneeuw worden echter niet uitgesloten. We hebben in de afgelopen 10 jaar ook nog enkele koude winters gehad. Koude winters komen dus nog wel degelijk voor in Europa. Wel is de grilligheid van het weer toegenomen in de Alpen. Hierdoor wisselen warme en koude periodes elkaar meer af. Nog belangrijker dus goed op de hoogte te blijven van de meest actuele weerberichten. Tenslotte blijft Europa de moeilijkste plek voor seizoensverwachtingen.
Volg daarom komende winter iedere dag het weerbericht van Alpenweerman.nl en praat vooral mee op het forum!
Bronnen:
Annual Seminar: Subseasonal and seasonal forecasting: recent progress and future prospects https://events.ecmwf.int/event/127/overview
Severe-Weather.eu How the winter 2018/2019 ranks, and which winter was the coldest in the last 50 year in Europe.
Holton, J.R. and Tan, H.C. (1980). The influence of the equatorial quasi-biennial oscillation on the global circulation at 50 mb. J. Atmos. Sci., 37, 2200–2208.
2001: Sensitivity of Cyclogenesis to Sea Surface Temperature in the Northwestern Atlantic. Mon. Wea. Rev., 129, 1273–1295
,Van Oldenborgh, GJ. Mitchell-Larson, E. Vecchi, Gabriel A. De Vries, Hylke. Vautard, R. Otto, F. (2019). Cold waves are getting milder in the northern midlatitudes. Environmental Research Letters, Accepted Manuscript
KNMI.nl Trends in weerextremen in Nederland
ECMWF’s New long-range forecasting system SEAS5
Climate.copernicus.eu Seasonal-forecasts
CPC.NCEP.NOAA CFSV2 seasonal forecast
KNMI.nl Winterverwachtingen wetenschappelijk bekeken
KNMI.nl Zonnevlekken
Auteurs winterverwachting 2019-2020:
Lars van Galen
Sander Engelen
Maarten Minkman
Roy Molenaar
©Copyright Alpenweerman.nl
Roy is afgestudeerd aan de Wageningen Universiteit. Als Bachelor heeft hij de opleiding Bodem, Water & Atmosfeer gedaan. Tijdens de Master heeft hij zich verder gespecialiseerd in de richting van hydrologie en meteorologie. Bovendien heeft hij ook veel vakken in Noorwegen gevolgd en onderzoek gedaan op Spitsbergen. Voor Alpenweerman schrijft Roy weerberichten voor de Alpen, geeft lezingen over het weer en maakt skireviews voor skigebieden.
15 Reactie op “Winterverwachting 2019-2020: eindelijk weer een strenge winter?”
Comments are closed.
Mooi artikel Roy, interessant om te lezen!
Dank voor je reactie Lander! Het artikel is door vier meteorologen geschreven. In samenwerking met Sander, Lars en Maarten.
Dat zie je wel. Sterk onderbouwd en zonder sensatie. Knap!
Mooie uiteenzetting van relevante variabelen en de onderlinge beïnvloeding !
Heel goed uitgelegd , eigenlijk logies hè als we al jaren op rij hogere temperaturen hebben dan ontkom je er aan de winter ook niet aan , al blijft het Weer nog steeds een mysterie en dat zal zo blijven ook !!
Nog niet vaak zo’n heldere en uitgebreide analyse gelezen. Top! Maar voor een echte winterliefhebber zoals ik niet erg hoopgevend. Hoe overtuigender de verwachting, des te triester de vooruitzichten. Gelukkig houdt het weer zich niet aan alle verwachtingen. Dat maak ons werk ook zo leuk.
Mooi geschreven weer! Ik vroeg me nog af of er effecten te verwachten zijn op de sterkte van de straalstroom door de stijgende noordpool temperaturen. Ik heb altijd begrepen dat bij hogere temperatuursverschillen tussen noord en zuid, de straalstroom in kracht toeneemt. Aangezien de noordpool harder opwarmt dan de rest, zou je kunnen verwachten dat er minder vaak een strakke westcirculatie staat, klopt dat?
Dan zouden netto de kansen voor een koude winter alsnog wel wat toe kunnen nemen, omdat een westcirculatie de winter bij ons juist meestal wegjaagt. Misschien ook wel een beetje wishful thinking van mijn kant 🙂
Dank voor je reactie Hans!
Het klopt dat de temperatuurgradiënt afneemt door de sterke opwarming van de Noordpool. Dit geldt echter alleen voor de onderste laag van de atmosfeer. Hoger in de atmosfeer, op jet-hoogte waar de straalstroom zich bevindt, treedt een omgekeerd effect op. De ‘polar lower stratosphere’ koelt af en de ‘tropical upper troposphere’ warmt op. In de hoge luchtlagen boven de tropen komt extra condensatiewarmte vrij door een toegenomen hoeveelheid neerslag. Deze wordt met de Hadley-circulatie meegevoerd naar de subtropen, waar de subtropische straalstroom (jet) zich bevindt. Dit tweede effect zorgt er voor dat de straalstroom sterker wordt. Deze processen in de lagere en hogere luchtlagen heffen elkaar op waardoor er netto geen verandering optreedt. (Francis, 2017)
Op dit moment is er dus geen afname te zien in de kracht van de straalstroom op het noordelijk halfrond. Wat er wel gebeurd is dat de verticale windschering ‘vertical shear’, toeneemt van de straalstroom. Dit heeft tot gevolg dat vliegverkeer steeds vaker te maken heeft met turbulentie. (Lee et al., 2019)
Verder laten observaties zien dat we in Europa in de winter steeds vaker te maken hebben met een westcirculatie. Dit is gebaseerd op waarnemingen van de afgelopen decennia (Van Oldenborgh, 2019). Of deze trend door zal gaan bij een verdere afname van het Noordpoolijs kan niet direct gezegd worden. De onzekerheid is groot wat er kan gebeuren als de atmosfeer nog verder uit evenwicht wordt gebracht. Naar dergelijke toekomstscenario’s wordt op dit moment meer onderzoek gedaan.
Als je meer wil weten verwijs ik je naar de artikelen die onderaan vermeld staan bij de winterverwachting en bij deze reactie.
Artikelen
Francis, J. A. Why are Arctic linkages to extreme weather still up in the air? Bull. Am. Meteorol. Soc. 98, 2551–2557 (2017).
Lee, S. H., P. D. Williams, and T. H. A. Frame, 2019: Increased shear in the North Atlantic upper-level jet stream over the past four decades. Nature, 572, 639-642, https://doi.org/10.1038/s41586-019-1465-z.
Van Oldenborgh, GJ. Mitchell-Larson, E. Vecchi, Gabriel A. De Vries, Hylke. Vautard, R. Otto, F. (2019). Cold waves are getting milder in the northern midlatitudes. Environmental Research Letters, Accepted Manuscript
Dag Roy, Bedankt voor je uitgebreide respons, jammer genoeg dus niet het eindresultaat dat ik hoopte ;). Desalniettemin ben ik weer wat wijze, ik zal de artikelen er eens op naslaan!
Groet,
Hans
De effecten van minder zonnevlekken zit hem niet in vermindering van de zonne-energie die op aarde landt maar ook in de VERHOGING van de kosmische straling die anders door het magnetisch veld van de zon wordt tegengehouden. Dit leidt tot meer ionisatie en wolkvorming en daarmee afkoeling. Dit is in een notendop de Svensmark theorie die onlangs bewezen is.
Heb je voor mijn een link naar deze bewezen theorie van Svensmark ? (..Dit is in een notendop de Svensmark theorie die onlangs bewezen is.)
Mooi en heldere uitleg. Ik volg de website al een paar jaar.
Doe zo voort 🙂
mind boggling als ik dit zo zie en lees! Wat een wetenschap schuilt er achter de weersvoorspellingen! Knap hoor!
Mooi en interessant stuk om te lezen.
Maar ik hoop dat jullie er allemaal naast zitten en dat we weer eens ècht kunnen genieten van ouderwetse winters met véél schaatsplezier .
Verder hoop ik dat de polen en gletsjers weer gaan toenemen….
Nu dat de winter bijna voorbij is (gezien de huidige 14-daagse voorspellingen), kunnen we wel stellen dat de hier voorspelde zeer zachte winter geheel is uitgekomen. Het is zelfs nog een stukje zachter..
Heeft dit nu ook een katalyserend effect op de komende jaren: nog warmere zeeen, nog minder poolijs en nog minder gletschers. Dus komende zomer wordt het weer warmer dan vorig jaar en in de winter van 20/21 krijgen we een nog zachtere winter dan deze?
Ik snap dat het wellicht doemdenken is, maar zou dit dan een soort point of no return kunnen zijn?