Zeewind komt elk jaar voor in het voorjaar en de zomer langs de Noordzeekust, Waddenzee en IJsselmeer.
Dagen waarop de zon veel schijnt en weinig wind staat, stijgt de temperatuur boven land flink. Boven het relatief koude zeewater is deze temperatuurstijging minder. Er ontstaat boven land een uitzetting van de warme lucht en de lucht stijgt op tot 1500 meter hoogte. Wanneer de lucht niet verder kan stijgen, hoopt ze hier op en stroomt horizontaal weg.
De lucht die opstijgt wordt aan de grond aangevuld met lucht van elders. Op de grond hebben we dan te maken met een instroom van nieuwe lucht en op 1500 meter hoogte met een uitstroom. Een zeewindcel is geboren.
Wanneer dit proces zo krachtig wordt, ontstaat aan het strand een wind tegen de heersende wind in. Bij een zuidoostelijke wind steekt bijvoorbeeld ineens een westelijke wind aan het strand op. Omdat deze wind uit een koud gebied komt, koelt het aan strand af. Op zo’n 1500 meter hoogte heerst een omgekeerde stroming die de opgetilde landlucht naar zee terugbrengt. Wanneer het proces krachtiger wordt en het zeewindcircuit groter is geworden gaat de stijgstroom meer landinwaarts en de daalstroom meer zeewaarts.
Zeewind op de Wadden. |
---|
Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog |
Op de Wadden bestaat er op elk eiland kans op een eigen lokaalzeewindcircuitje. Wanneer het zeewindproces in Noord Nederland erg sterk wordt, gaat het zeewindproces zich afspelen tussen enerzijds het vasteland van Groningen en Friesland en anderzijds de Noordzee. De Waddenzee zal dan niet meer meedoen. Deze Waddenzee kunnen we dan eigenlijk als land beschouwen. Vooral bij laagwater is dit het geval. |
Zeewind aan de noordkust |
Kust van Groningen en Noord Friesland |
Zeewind komt voornamelijk voor tijdens oostelijke of zuidelijke winden. Bij westelijke winden is het vaak te onrustig voor zeewind. Omdat de Waddenzee relatief warm is, zal een grootschalig zeewindfront niet snel gevormd worden. |
Zeewind in het westen van Friesland |
Westkust van Friesland |
Bij een zuidoostelijke achtergrondwind wordt er een scherp zeewindfront gevormd en wanneer deze naar het oosten trekt verandert de wind plotseling en daalt de temperatuur. Vaak gaat een front met cumuluswolken gepaard. Bij een noordoostelijke achtergrondwind draait alleen langs de kust de wind naar noordwest, terwijl deze in het hele land noordoost blijft. Omdat de Waddenzee relatief warm is, zal een grootschalig zeewindfront niet snel gevormd worden. |
Zeewind in Flevoland |
Flevopolder, Noordoostpolder |
Vooral langs de westkant IJsselmeerwinden bij een zuidoostelijke achtergrondwind.IJsselmeerwind is meestal het eerst merkbaar in Lelystad. |
Zeewind in Noord Noord-Holland. |
Noord Holland boven het Noordzeekanaal |
Bij een zuidoostelijke achtergrondwind wordt er een scherp zeewindfront gevormd. Wanneer deze naar het oosten trekt verandert de wind plotseling en daalt de temperatuur. Vaak gaat een front met cumuluswolken gepaard. Aan de oostkust van Noord Holland kan een IJsselmeerzeewindfront ontstaan. Deze kan in botsing komen met het Noordzee-zeewindfront. Dit komt alleen voor bij zuidelijke winden. Meestal ontstaat zeewind als eerste bij IJmuiden. Bij een noordoostelijke achtergrondwind draait alleen langs de kust de wind naar noordwest, terwijl deze in het hele land noordoost blijft. |
Zeewind in Holland |
Zuid Holland, zuidelijk Noord Holland tot Noordzeekanaal |
Bij een zuidoostelijke achtergrondwind wordt er een scherp zeewindfront gevormd en wanneer deze naar het oosten trekt verandert de wind plotseling en daalt de temperatuur. Vaak gaat een front met cumuluswolken gepaard. Gemiddeld komt een dergelijk zeewindfront 15 tot 20 kilometer landinwaarts. Meestal ontstaat zeewind als eerste bij Noordwijk en IJmuiden. Bij een noordoostelijke achtergrondwind draait alleen langs de kust de wind naar noordwest, terwijl deze in het hele land noordoost blijft. |
Zeewind in Zeeland |
Zeeuwse eilanden, West Brabant |
Bij een duidelijke zeewindvorming langs de hele Nederlandse en Belgische kust, komt zeewind ook in Zeeland duidelijk voor. Dit is voornamelijk bij een zuidoostelijke achtergrondwind. Meestal is de zeewind tot aan Bergen op Zoom duidelijk merkbaar. In tegenstelling tot Holland zal het proces hier langzamer op gang komen. |
Zeewind in overig Nederland |
Alle overige delen van Nederland die enigszins landinwaarts liggen |
Zeewind komt zelden voor. Wanneer het toch zou gebeuren is het niet algemeen merkbaar. Plotselingen windverdraaiingen naar het westen zijn vrijwel altijd het gevolg van grootschalige gebeurtenissen. |
Het probleem voor een waarnemer is te weten of inderdaad zeewind wordt waargenomen. Soms is een grootschalige windverdraaiing gaande. Er zijn diverse mogelijkheden om dit ontdekken.
- – Zeewind gaat nooit samen met andere bewolking dan Cumulus. Zie je Altocumulus, dan is er
tot op middelbaar nivo een grootschalig onzichtbaar front aan het overtrekken.
– Zeewind gaat nooit gepaard met windstoten.
– De wind draait in de loop van de dag. Aan de Hollandse kust van zuidwest naar noordwest.
– ’s Avonds gaat de zeewind liggen.
– Bij een zeewindfront treft je een andere wind aan, als je enkele kilometers naar het oosten fietst.
– Zeewind ontstaat alleen wanneer het temperatuursverschil tussen land en zee groot genoeg is.
– Hollandsekust: Zeewind ontstaan met een ZO-achtergrondwind geeft doorgaans een spectaculaire
windsprong. Zeewind ontstaan met een NO-achtergrondwind, geeft een langzame winddraaiing.
Bijzonderheden:
– Een enkele keer komt zeewind voor in september.
– Boven land (Utrecht, Brabant) ontstaat tijdens een krachtige zeewindcirculatie een
minihogedrukgebiedje, van 1 hPa.
Zeewindfront
Zeewind blijft beperkt tot het strand of de duinen. Toch komt het ook voor dat de zeewind landinwaarts trekt. Bij een krachtige zeewind krijgt ook het gebied 10 tot 20 kilometer landinwaarts te maken met een draaiing van de wind naar het westen of noordwesten. Bij het intreden van de zeewind stort de temperatuur 5 tot 10 graden in luttele minuten naar beneden. Landinwaarts noemen we de voorste begrenzing van de koude zeelucht het zeewindfront.
Een zeewindfront passeert langzaam. Hoe dichter bij de zee, des te langzamer het trekt. (Het proces moet nog geboren worden) Bij een zeer sterke zeewind dringt het zeewindfront 50 kilometer het land in. Een heel enkele keer kan een zeewindfront onweersbuien triggeren.
Soms is een zeewindfront herkenbaar aan thermiek. Vogels zweven op deze thermiek, omdat er insecten in vliegen. Ook de eerste Cumuli verschijnen vaak boven een zeewindfront. Soms zie je ver landinwaarts ook Cumulus en is de kuststrook schoon en zonnig. Wanneer je in het westen toch een kleine Cumulus ziet, duidt dit op het zeewindfront.
Landwind
In de nacht en vroege ochtend vinden we in het Nederlands kustgebied juist de omgekeerde situatie. Als de landtemperatuur een aantal graden lager is dan de temperatuur van het oppervlaktewater van de Noordzee, kan zich een ander type lokale circulatie instellen; de landwindcirculatie. Land- en zeewind wisselen elkaar in een zomers etmaal af. In de nachtelijke uren waait er langs de kust een wind van land naar zee en overdag gaat deze over in een wind van zee naar land.
Bron: Vereniging voor Weerkunde en Klimatologie /VWK