De poolwervel is gebroken! Maar wat nu?
Na het bizarre weerjaar 2018 is het weerjaar 2019 aan de grond rustig begonnen, Maar dat geldt zeker niet voor het ‘weer’ in de bovenkamer! Want daar vond wel echt ‘vuurwerk’ plaats, in de vorm van een een explosieve opwarming precies rond de jaarwisseling. Dit ‘nieuwjaars-cadeuatje’ heeft alleen nog niet gezorgd voor winters ‘vuurwerk’ aan de grond. Is het een kwestie van lange adem, of gaat de opschudding in de bovenkamer geruisloos voorbij?
Al halverwege december 2018 stond in de verwachting dat er iets spannends zou gebeuren in de bovenkamer. Verschillende berekeningen lieten de poolwervel namelijk een enorme optater krijgen. Een dergelijke optater wordt ook wel een plotselinge stratosferische opwarming (Sudden Stratospheric Warming; SSW) genoemd. Een korte introductie daarover vind je hier!
Naarmate de optater dichterbij kwam, bleek ook dat de klap heftig genoeg zou worden om de poolwervel helemaal te ‘verslaan’. Zoals we eerder schreven zou de definitieve klap danergens rond 30 december moeten plaatsvinden. En deze klap kwam ook, maar wel iets later – net na nieuwjaar. Daarmee is de opwarming ook een officiële SSW geworden! De officiële datum komt ergens rond 1-3 januari te liggen.
Van extreem koud naar iets minder extreem koud
Een SSW gaat normaal gepaard met een flinke temperatuurstijging. Het heet niet voor niets een plotselinge stratosferische opwarming. En dat gold ook zeker voor deze opwarming!
Op het kaartje hieronder is de temperatuur gemiddeld over 65-90 noorderbreedte getoond (kortweg het poolgebied). Dit kaartje is voor 30 km hoogte; oftewel in het midden van de stratosfeer. De rode lijn geeft deze temperatuur aan vanaf januari 2017 tot en met december 2018. Voor deze SSW moeten we dus helemaal aan de rechterkant van het kaartje kijken.
Precies daar is te zien dat de temperatuur in enkele dagen tijd van -65 graden tot -35 graden steeg. Dat is dus een opwarming van ongeveer 30 graden! Bedenk je maar eens wat een dergelijke opwarming aan de grond zou betekenen: stel het is in Nederland aan de grond vandaag 0 graden is. Dan zou de opwarming betekenen dat het een paar dagen later ineens 30 graden is – hoogzomers weer! Dit laat mooi zien hoe explosief de opwarming is.
Voor de oplettende lezer: in het midden van het kaartje is ook de SSW van februari 2018 mooi te zien.
De opwarming in beeld. Het kaartje laat de temperatuur op 10 hPa (ongeveer 30 km hoogte) gemiddeld over 65-90N zien vanaf januari 2017 tot en met december 2018 zien (rode lijn). De SSW van dit jaar vinden we helemaal rechts in het figuur. Bron: NOAA.
Wat wel opvalt is dat de opwarming eind december al plaatsvond, terwijl de officiële SSW pas begin januari is genoteerd. Dit is omdat het moment van opwarming niet altijd perfect samenloopt met het moment dat de datum van de SSW officieel bepaald wordt. De officiële datum van een SSW wordt namelijk bepaald door een windomkering in de stratosfeer, en niet door de opwarming. In dit geval was de opwarming dus een paar dagen eerder dan de windomkering.
Kijken naar gevolgen aan de grond
Een van de interessante dingen van een SSW is dat het ook gevolgen heeft op het weer aan de grond. Kortgezegd neemt in een periode van 0-60 dagen na de SSW de kans op koude-uitbraken toe. Dat kan meteen na de SSW gebeuren, maar het kan ook enkele weken na de SSW gebeuren. En in het ‘slechtste’ geval heeft een SSW helemaal geen invloed op het weer aan de grond.
Hoe het wel moet…
Als voorbeeld van hoe het kan gaan kijken we eerst even naar de SSW van februari 2018. Bij de SSW van februari 2018 kwamen de gevolgen van de SSW aan de grond een paar weken na de SSW zelf. De SSW vond op 14 februari plaats, en twee weken later kwamen er een paar stevige koude-uitbraken. Een daarvan bereikte ook West-Europa, die er dus voor zorgde dat we in Nederland in maart nog konden schaatsen.
Om te laten zien hoe een weerkaart eruit ziet die beïnvloed is door een SSW, kijken we hieronder naar de weerkaart van 1 maart. Die dag was een van de koudste dagen in Nederland na de SSW. In De Bilt bleef het toen de hele dag vriezen.
De weerkaart laat de luchtdruk aan de grond (witte lijnen) zien. Daarnaast geven de kleuren de ‘luchtdruk’ op ongeveer 5 km hoogte aan (officieel de geopotentiale hoogte). We focussen nu vooral op de kleuren. Gele en groene kleuren geven relatief hoge druk aan; paarse kleuren relatief lage druk op ongeveer 5 km.
Het kaartje hieronder laat in dit geval weinig lage druk (paarse kleuren) te zien in de buurt van de noordpool op 5 km hoogte. Dat is vrij typisch voor na een SSW. Bij een dergelijke kaart kun je ook meer koude-uitbraken verwachten.
Luchtdruk aan de grond (witte lijnen) en geopotentiale hoogte op 500 hPa (kleuren) op 1 maart 2018 volgens het GFS-model. Bron: Wetterzentrale.
En hoe het niet moet (voorlopig)
En dan ter vergelijking de kaart van 3 januari 2019 hieronder. Dat is dus de weerkaart net na de SSW. Op deze kaart zijn veel paarse kleuren in de buurt van de pool te zien. Dat wil zeggen: veel lage druk. Dat is niet een typische kaart voor na een SSW. Oftewel: de gevolgen van de SSW laten zich nog niet echt zien.
Luchtdruk aan de grond (witte lijnen) en geopotentiale hoogte op 500 hPa (kleuren) op 3 januari 2019 volgens het GFS-model. Bron: Wetterzentrale.
Kijken we dan nog 10 dagen vooruit (dus naar de verwachting op 13 januari), dan zien we dat er weinig veranderd is. Bij de pool zijn nog steeds veel paarse kleuren te zien. Oftewel: ook dan lijkt de SSW nog weinig gevolgen te hebben voor het weer aan de grond.
Luchtdruk aan de grond (witte lijnen) en geopotentiale hoogte op 500 hPa (kleuren) op 13 januari 2019 (verwachting) volgens het GFS-model. Bron: Wetterzentrale.
Kijken we tenslotte nog even naar andere berekeningen, dan laten die min of meer hetzelfde patroon als hierboven zien voor 13 janauri. Dat betekent dat er voorlopig niet meer kans is op kou dan normaal door de SSW.
IJdele hoop of geduld?
De komende 10 dagen hoeven we dus nog weinig te verwachten van deze SSW. Dan is natuurlijk de vraag: gaat deze SSW dan helemaal geen gevolgen meer hebben? Zoals eerder gezegd zijn de gevolgen van een SSW gemiddeld ergens 0-60 dagen na een SSW zichtbaar. Oftewel: er is nog zeker kans dat er meer koude-uitbraken komen. Dat zou dan ergens eind januari of zelfs in februari kunnen gebeuren. Dan is het nog wel afwachten of de koude-uitbraken ook richting Europa gericht gaan worden.
Kortom, we hebben een ‘mooie’ SSW achter de rug. Alleen voorlopig heeft deze dus nog geen effect op het weer aan de grond. De komende 10 dagen is er dan ook nog geen kans op winterweer in Nederland door de SSW. Of de SSW daarna wel invloed gaat hebben op het weer aan de grond is afwachten, maar kansen zijn er zeker!
Afgestudeerd meteoroloog op de Wageningen Universiteit. Inmiddels ook werkzaam als meteoroloog. Daarnaast onderzoek gedaan over het weer in de stratosfeer en de gevolgen daarvan op het winterweer in Nederland.