Een introductie in verticaal ijs in de Alpen - Deel 1
Ga met de nachttrein relaxed op wintersport. Nu al vanaf € 79 pp in een 6-persoons slaapcoupé (enkele reis). Klik voor meer informatie.
Servus!
Mijn naam is Remco, bijna 32 jaar en ik houd me inmiddels bijna 10 jaar bezig met het klimmen van verticaal ijs of alles wat daaraan gelieerd is. Ik ben iets meer dan drie jaar geleden voor mijn passie naar Innsbruck verhuist, waar ik een kans kreeg om aan de slag te gaan bij een firma, Black Diamond Equipment, welke producten voor de ski- en klimindustrie ontwikkelt en produceert. Op deze manier is het me gelukt om van mijn passie mijn beroep te maken. In dit eerste blog wil ik graag uitleggen wat ijsklimmen is, wat er zoal te klimmen valt en wat je daarvoor nodig hebt.
Wat is ijsklimmen?
In de eerste plaats is ijsklimmen het beklimmen van bevroren watervallen. Echter, ijsklimmen kent vele varianten en om het plaatje van de gehele sport te geven neem ik ook graag alle varianten mee zoals bijv. Drytooling wat ijsklimmen is, zonder ijs (huh?). Hoe dat werkt, lees je verderop in dit blog
- ijsklimmen op watervallen
- ijsklimmen in het hooggebergte
- Mixed klimmen (combinatie van ijs en rots)
- Drytoolen (puur rots)
- Firn in de herfst, het voorjaar en de vroege zomer (noordwanden)
ijsklimmen op watervallen
Veruit de grootste groep mensen die ijs klimmen, klimmen op watervallen. Dit gebeurd voornamelijk hartje winter. De watervallen bevinden zich meestal relatief laag in het dal (99% niet hoger dan 2000M boven NAP) en de aanloop is vaak niet langer dan een uur, uitzonderingen natuurlijk daar gelaten.
Dit zijn puur stroompjes / watervallen die je in de zomer bij het wandelen ziet en waarvan je je in de winter kunt voorstellen dat het kan bevriezen.
Er wordt puur ijs geklommen en om zeker te weten waar je aan begint heeft elke waterval een moeilijkheidswaardering. In dit artikel van de NKBV (Pagina 36/37) kun je meer lezen over die moeilijkheidswaarderingen. Feitelijk vind klassiek ijsklimmen plaats vanaf een hellinghoek van 60 tot 95graden (overhangend) en is de waardering afhankelijk van de kwaliteit van het ijs, de mogelijkheid om het af te zekeren en de hellinghoek van de stukken die geklommen moeten worden. Er wordt ook overhangend ijs in zogeheten daken geklommen, in bijvoorbeeld gletsjergrotten of Helmeck Falls in Canada, waarvan je hier een briljant filmpje kunt vinden van Will Gadd, 1 van ’s werelds beste ijsklimmers. Ziet er gevaarlijk uit maar hij weet waar hij mee bezig is 😉 . Bekendere ijsklimgebieden in de Alpen zijn Kandersteg (Bern, Zwitserland), Cogne (Valle d’Aosta) en Vallunga (Wolkenstein, Val Gardena).
Wil je een keertje ijsklimmen in Nederland? Ook daar is het mogelijk, kijk bij Bever in Den Haag voor meer info! Of als je op vakantie bent in het Stubaital dan kun je op de Stubaier Gletsjer ook onder begeleiding ijsklimmen. Meer info vind je hier
ijsklimmen in het hooggebergte
Om grofweg een onderscheid te maken met normaal ijsklimmen in de Alpen, zou ik zeggen; vanaf 3000m en eigenlijk altijd in de noordwand van een berg omdat daar het minste zon is en het ijs zich het beste kan vormen. Vaak is het ijsklimmen op deze hoogte ook een combinatie uit meerdere klimdisciplines en komt er meer logistiek bij kijken.
De aanlopen zijn vaak veel langer omdat de routes zich hogerop bevinden en ook de afdalingen zijn daardoor vaak langer. Er zijn natuurlijk uitzonderingen zoals in Chamonix, waar je met ondersteuning van de kabelbaan, in 1 dag heel veel kunt doen. Met een beetje geluk kun je hier het hele jaar ijsklimmen op bijv Mont Blanc de Tacul, ook midden in de zomer. Vaak genoeg echter, is een bivak nodig (1 dag aanloop) en 1 dag klimmen + afdalen. Voor wie snel is, lukt het meestal wel om in 1 dag de aanloop, klim + afdaling te doen. Wanneer een bivak nodig is, is de rugzak vaak al voller en met al het extra materiaal moet ook geklommen worden. Daarbij gaat ook de hoogte een rol spelen en voel je op 3000m of 4000m al wel qua zuurstofgehalte dat je in het hooggebergte bent. In de afdaling moet ook dikwijls een gletsjer over gestoken worden. In het voorjaar/vroege zomer kan het zich lonen, in plaats van te lopen, een deel van de aanloop met MTB en/of ski’s te doen in plaats van alles te voet. bekende lijnen zijn hierbij bijv. de Großglockner Noordwand, Triangle de Tacul (Chamonix) en de Nollenroute op de noordwand van de Mönch (Berner Alpen).
Mixed Klimmen
Het ijsklimwereldje is al niet groot en nog kleiner is het wereldje van mixed klimmers en drytoolers. Bij mixed wordt er gecombineerd terrein geklommen wat bestaat uit rots en ijs waarbij de klimmer zijn ijsbijlen en stijgijzers op de rots moet gebruiken. Vaak is de sneeuw gezet. De sneeuw is hard, maar geen ijs, bijna zoals Firn maar net even draagkrachtiger, niet sterk genoeg voor een ijsschroef als protectie maar wel sterk genoeg om een ijsbijl in te slaan en te gebruiken als ondersteuning. Er zijn diverse manieren om mixed terrein af te zekeren zodat dit toch nog met een (discutabele) veiligheidsmarge geklommen kan worden. Met een beetje geluk kun je je ijsbijl ook nog ergens in bevroren/aarde of gras slaan, het zal je verbazen hoeveel dat houdt ;-). Net als ijs heeft ook mixed een waardering, die loopt momenteel van 1 tot 16 waarbij 1 makkelijk is en 16 het moeilijkst. Het gevoel dat je echt mixed aan het klimmen bent begint (naar mijn mening) vanaf M4, daaronder voelt het eigenlijk net teveel aan als ”wandelen”. Vanaf M6/7 wordt er al verticaal tot overhangend geklommen dus de moeilijkheidsgraad stijgt snel. Een ander aspect dat de moeilijkheid bepaalt, is in hoeverre het terrein af te zekeren is met mobiele zekeringen (zie uitleg verderop), de kwaliteit van de rots (vaste rots / losse rots) en de stijl van de klim (stijl, door een spleet, over een plaat etc.). Mixed terrein kun je tegenkomen bij routes in de vallei, waarbij soms eerst puur op (overhangende) rots wordt geklommen om bij een hangende ijspegel te komen, waarna men overstapt van rots op ijs, en op de ijspegel verder klimt. Een ander voorbeeld van mixed terrein is te zien op de foto hierboven. Ook in het hooggebergte is dikwijls een combinatie uit rots en ijs te klimmen. Drie zeer bekende voorbeelden daarvan zijn de Eiger Noordwand, Matterhorn Noordwand en de Grandes Jorasses Noordwand.
Drytooling
Drytooling is een afgeleide van ijsklimmen die in wedstrijdvorm plaatsvindt (Zelfs World cups!) en door veel ijsklimmers wordt gebruikt om te trainen voor het ijsklimmen en zwaardere mixed klimmen. Met name het lang hangen in de ijsbijlen bij het drytoolen is een goede training om duurvermogen op te bouwen zodat je ook bij het ijsklimmen lang in je bijlen kunt hangen zonder dat je handen en onderarmen al te snel of te veel verzuren. Verder draagt het bij om een beter gevoel te ontwikkelen wanneer je met je uitrusting (stijgijzers en ijsbijlen) op de rots klimt. Je leert de uitrusting beter te vertrouwen omdat het, zeker in het begin, vrij onnatuurlijk aanvoelt om je uitusting op de rots te gebruiken. Drytooling kent ongeveer dezelfde moeilijkheidsschaal als Mixed en wordt met D in plaats van M aangeduidt.
Ook al plaats je bij het ijs- en mixedklimmen mobiele zekeringen, vallen is geen aanrader en brengt verhoogd risico op verwondingen met zich mee. De kans dat je eigen bijl of stijgijzers jezelf raakt is relatief groot. Bij het drytoolen daarentegen kun je vaak probleemloos een val maken omdat je stijgijzerpunten niet zo massief zijn, de routes met boorhaken afgezekerd zijn (zie foto) en soms zijn de greepjes waar je je bijl moet plaatsen gemarkeerd (zie foto) waardoor het een fijne manier is om te trainen en jezelf een beetje te pushen. Voor het drytoolen gebruiken de meeste klimmers ook een speciale drytool-schoen die eruit ziet als een normale klimschoen, zoals je die in de klimhal draagt, maar de schoen heeft een carbonplaat in de zool en een kleine stijgijzerpunt aan de voorkant waardoor hij superstijf is zoals een stijgijzervaste bergschoen. Drytoolen wint steeds meer aan populariteit.
Wil je het een keer proberen? Nederland kent twee plekken waar je kunt drytoolen, namelijk; Monte Cervino in Bergschenhoek en Olympos in Utrecht.
Firn – Noordwanden; herfst, voorjaar en vroege zomer
Een term die je met name in het tourskiën tegenkomt is firn, wat is firn? Firn is een grofkorrelige substantie bestaande uit sneeuw en ijs, die ontstaat door het beurtelings ontdooien en bevriezen van de bovenste sneeuwlaag. Tourskiërs vinden firn voornamelijk op (half)zonnige hellingen in het voorjaar wanneer de zon langzaamaan weer aan kracht wint. Klimmers zoeken trittfirn veelal in de schaduwwanden. in de Alpen met name noord-geörienteerd, ook wel Noordwanden genoemd. Deze trittfirn, zoals hij wordt genoemd, is voor veel klimmers puur genot. De firn is in de vroege ochtend vaak hard en draagt het gewicht van 1 persoon goed, ook ijsbijlen vinden goede houdvast in Firn. Hierdoor kunnen relatief probleemloos steile wanden tot 70graden en zelfs mixed terrein geklommen worden. Bekende klassieke Firnwanden in de alpen zijn bijv Obergabelhorn Noordwand (Wallis, Zwitserland), Ortler Noordwand (Zuid-Tirol), Marmolada Noordwand (Zuid-Tirol) en Hintere schwärze Noordwand (Tirol). Bij perfecte firncondities loop je de wand letterlijk als een trap omhoog. Firn-touren worden soms met skiën gecombineerd waarbij je een steile goed bevroren wand omhoog loopt en een paar uur later dezelfde wand naar beneden skied wanneer de sneeuw in de wand door oplopende temperaturen zachter wordt en daarmee geschikt om te skiën. Vaak zijn er ook andere mogelijkheden om naar beneden te gaan omdat de vrij directe lijn door een noordwand meestal niet de normaalweg omhoog naar de top is. Het gave aan deze touren is, dat je met een beetje geluk kunt blijven skiën tot (ver) in juni.
Uitrusting
Dat er meer te klimmen valt dan een mensenleven lang is, dat is inmiddels wel duidelijk. Maar welke uitrusting heb je daarvoor nodig? De belangrijkste uitrusting is je eigen instinct! Als het om wat voor reden dan ook niet goed aanvoelt, doe het dan niet en draai om. Wees niet koppig en overspeel je hand, de berg bepaalt, niet jij. De moeilijkheid van een route kan sterk variëren naar gelang de condities. Een route is geen jaar hetzelfde omdat de opbouw van het ijs elk jaar anders is en daarmee kan ook de moeilijkheidsgraad ietwat stijgen of dalen of een route onklimbaar maken. De moeilijkheidswaardering in de topo is een bron van info maar geen heilige graal! Gezond verstand is het belangrijkste stuk uitrusting wat je nodig hebt in dergelijk terrein.
Wat daarna het belangrijkst is, is een klimpartner waar je van op aan kunt. Communicatie is de sleutel en alles, maar dan ook alles, moet bespreekbaar zijn. Als iemand met onzekerheden of angsten zit dan moeten die uitgesproken kunnen worden om daarop te kunnen anticiperen. Het ego laten we thuis 🙂
Dan: Kleding om je warm te houden. Waterdichte, lichte en flexibele kleding is erg belangrijk en van sommige kledingstukken 2 stuks/setjes, zoals een tweede paar handschoenen, 1 paar om te zekeren en 1 paar om te klimmen. Eventueel een tweede droog t-shirt omdat je soms lange perioden stilstaat en bij de aanloop nat kan worden op je rug. Verder altijd: Helm, klimgordel, klimtouwen (waterdicht geïmpregneerd), EHBO kit (EN kennis van EHBO!), opgeladen telefoon, WC-Papier (geen grap 😉 ), mes, fluitje, hoofdlamp met reservebatterijen, warme thee met veel suiker, eten wat niet bevriest en wat je ook kunt eten, moest je geen eetlust hebben, een leash die je ijsbijlen met je gordel verbind (je wilt je bijlen niet per ongeluk laten vallen tijdens het klimmen), stijgijzervaste bergschoenen (liefst ook waterdicht), stijgijzers, zonnebril en eventueel Gipfelschnapps, heerlijk die gewoontes die je hier in Tirol aanleert 😉
Wat varieert naar gelang de tocht is het zekeringsmateriaal. Voor puur ijs zijn alleen ijsschroeven nodig. Dit is een stuk uitrusting dat naar gelang de lengte, minimaal 10cm en maximaal 21cm in het ijs wordt gedraaid en als tussenzekering wordt gebruikt of voor de zogeheten standplaats (Anker). Door het metalen oog dat aan de schroef hangt wordt een uiteinde van een setje gehangen, door het andere uiteinde wordt het touw gehangen. Onder een standplaats wordt een ankerpunt verstaan vanwaar een klimmer gezekerd kan worden. Voor de standplaats wordt aangeraden 19cm en/of 21cm schroeven te gebruiken. Is dat sterk genoeg? Wel, de schroeven gaan 20cm het ijs in, voor een Elfstedentocht is 16cm dik ijs gevraagd 😉
Voor mixedklimmen word ook veel gebruik gemaakt van Camalots en nuts. Deze worden net als ijsschroeven, mobiele zekeringen genoemd. Camalots kun je in spleten steken en bijten zich daar vast. Hoe meer er aan de camalot getrokken wordt, hoe meer de camalot zich uitzet en daarmee vaster bijt. Nuts worden in spleten geduwd die van boven naar beneden steeds smaller worden. Ook deze gaan steeds strakker zitten naarmate eraan ze getrokken wordt. Een laatste middel ter zekering wat soms wordt gebruikt is de slaghaak. Deze wordt letterlijk met een hamer in een spleet in de rots geslagen. Meestal worden ze achtergelaten en her en der kom je ze tegen tijdens het klimmen. De betrouwbaarheid dient gecontroleerd te worden, van sommige is bekend dat ze meer dan 50 jaar geleden in de wand zijn geslagen.
Dat is in meer en mindere mate de standaarduitrusting die meegaat bij eerdergenoemde disciplines. Verder neem ik soms m’n ski’s mee, een MTB, alles voor een overnachting (hut/winterraum, alswel buiten).
Tot Slot
Ik hoop dat deze korte introductie je iets heeft geleerd en misschien ook wel nieuwsgierig heeft gemaakt. Als je het zelfs eens wilt proberen, bij Bever in Den Haag kun je ijsklimmen en in Bergschenhoek en Utrecht kun je drytoolen! Als je daarna de smaak nog meer te pakken krijgt kun je, net als ik heb gedaan, ervoor kiezen om, onder begeleiding van gecertificeerde gidsen, een cursus ijsklimmen te gaan doen via bijvoorbeeld de NKBV of de ÖEAV om zo de basiskennis op te bouwen vóórdat je zelfstandig op pad gaat.
Een tweede blog zal later in de winter nog volgen waarin ik wat gedetailleerder wil ingaan op hoe verticaal ijs, wat feitelijk stromend water is, kan bevriezen en een ”bevroren klimbare waterval” kan worden. Belangrijk zijn daarbij ook gedetaileerde weerberichten, zoals die van Alpenweerman, om in te kunnen schatten OF en waar het ijs misschien al groeit. Hoe beter je dat kunt inschatten hoe groter de kans is dat je inschatting om als eerste ergens ijs te vinden klopt. Stiekem is het klimmen van maagdeiljk ijs aan het begin van het seizoen één van de gaafste dingen! Welke Nederlander wil er nu bijvoorbeeld ook niet ”de eerste lijn” schaatsen over maagdelijk, horizontaal en donker glad ijs? Precies, dat gevoel dus 😉
ijsklimmen en alles wat erbij hoort is een fantastische sport en als mens mag je heel even op een plek zijn waar mensen eigenlijk niet thuishoren. Ik ben dankbaar dat mij een kans gegeven werd om die pracht te kunnen aanschouwen en elke keer weer als ik op zo’n plek ben realiseer ik me hoeveel mazzel ik heb en probeer ik dat moment te koesteren! Of het nu wandelen in de Beemster is of wandelen/klimmen in de bergen, koester de mooie momenten, geniet en heb respect voor de natuur! 🙂
Remco woont en werkt in Innsbruck en doet vanuit de hoofdstad van Tirol verslag van het weer, nieuws en activiteiten in de Alpen.
4 Reactie op “Een introductie in verticaal ijs in de Alpen – Deel 1”
Comments are closed.
Gaaf hoor, heftige sport, mooi blog
Mooie Blog Remco!
Leuke blog om te lezen! En ik zag jouw foto’s van de Wilde Wasserweg en de Sulzenau Alm in het Stubaital. Grappig, ik was daar zelf vorig weekend nog onderweg en ben tot aan de Sulzenauhütte en Blaue Lacke gekomen. Vond onderweg al best een aantal tricky ‘ijzige’ passages om beekjes en bevroren watervallen te überqueren (maar ik ben dan ook geen ijsklimmer😉). Wel grappig, dacht dat ik de laatst overgebleven NL-er hierzo was haha, maar gezien jouw foto’s ben ik dus niet de enige onderweg!
Zeer interessant meer over ijsklimmen te lezen. Weer een hoop geleerd. Leuk verhaal en goed geschreven!