De sleutel zoeken achter de koude lente
Van warm lenteweer is de afgelopen anderhalve maand amper sprake geweest. Dit is in tijden van klimaatverandering heel bijzonder. Het blijkt dat Groenland hierin een sleutelrol heeft. En ondanks dat zowel april als de eerste helft van mei ongewoon koud waren, zien we dat er toch grote verschillen zijn tussen de maanden!
Een recordhoeveelheid zon, vrij veel dagen met meer dan 20 graden en weinig regen. Op die manier ‘verwende’ de lente van 2020 qua weer volop. Zou de lente van 2021 zo verder gaan? Nee, verre van dat!
Het verschil is vooral goed te zien in het aantal warme dagen; dagen met een maximumtemperatuur boven 20 graden. Telde de lente van 2020 (maart-mei) in De Bilt 24 van dit soort dagen, dit jaar moeten we het tot nu toe (t/m 16 mei) doen met slechts 3 dagen (!). Ook bijzonder: de meeste daarvan tot nu toe (2) vielen in maart. En gezien de verwachting van de tweede helft van mei is er een redelijke kans dat het aantal op 3 blijft steken.
Bijzonder koud in tijden van klimaatverandering
Het tekort aan warme dagen is vooral toe te schrijven aan april en (1e helft van) mei. Deze maanden verliepen namelijk veel kouder dan gemiddeld (tussen 1991 en 2020). Meest opvallend: met meer dan 3 graden kouder dan gemiddeld was april zelfs de koudste in meer dan 30 jaar. Met de huidige verwachting verloopt mei naar verwachting ook meer dan 2 graden kouder dan gemiddeld. Zulke ‘veel te koude’ maanden komen in tijden van klimaatverandering niet vaak voor.
Vaak noordenwind in april, maar niet in mei!?
De kou in april kwam vooral omdat de wind telkens uit het noorden kwam (zie windroos hieronder links). Keer op keer werd er lucht vanuit het hoge noorden naar Europa gevoerd, wat zorgde voor de lage temperaturen.
In mei was dit echter niet het geval. In deze maand kwam de wind tot nu toe juist vaker uit het westen tot zuidwesten (rechter windroos). Kortom: het lijkt dat de situatie in mei behoorlijk anders lag dan in april.
Met een boog uit het noorden in mei
Kijken we iets verder, dan lijkt het mee te vallen hoe veel de maanden verschillen. Ook in (de 1e helft van) mei kwam de lucht namelijk vaak uit het noorden. Maar wat in mei anders is, is dat de koude lucht niet rechtstreeks naar Nederland werd gevoerd. In plaats daarvan kwam de koude lucht vaak met een omweg via de Atlantische Oceaan naar Nederland. In de voorbeelden hieronder is dat mooi te zien: de lucht die op 7 en 14 mei in Nederland was, werd via een omweg uit het hoge noorden meegevoerd.
De kaartjes hierboven laten nog een belangrijke vraag open: waarom kwam de lucht in april vaak direct uit het noorden, terwijl deze koude lucht in mei juist met een omweg naar Nederland kwam? Die vraag beantwoorden we nadat we hebben gekeken naar de overeenkomsten tussen april en de eerste helft van mei.
Groenland met sleutelrol
De koude april en mei hebben we dus vooral te ‘danken’ aan de aanvoer van koude lucht uit het noorden. Deze kwam òf vaak direct (april) òf met een boog naar ons toe (1e helft mei). Maar waarom komt die koude lucht dan telkens weer naar ons toe?
Om de sleutel te vinden, kijken we naar de gemiddelde afwijkingen in luchtdruk van 1 april tot en met 14 mei. Hieronder is goed te zien dat de sleutel bij Groenland en IJsland ligt: de druk aan de grond was bij Groenland telkens veel hoger dan normaal. Dit terwijl bij Scandinavië de luchtdruk juist lager dan normaal was. Tussen deze gebieden wordt daardoor gemiddeld met een wind uit het noorden telkens weer koude lucht naar Nederland gevoerd (zie hieronder).
De laatste vraag: april versus mei
Terug naar het verschil tussen april en mei. Zoals eerder gezegd kwam de koude lucht in april vaak direct uit het noorden, terwijl deze koude lucht in het eerste deel van mei juist met een omweg naar Nederland kwam. Dit is ondanks de grote overeenkomst: dat in beide maanden sprake is van relatief hoge druk bij Groenland en IJsland. Hieronder zien we de overeenkomst, maar ook duidelijk een groot verschil!
De overeenkomst is duidelijk zichtbaar: zowel in april als in mei was er hogere druk dan normaal in de buurt van IJsland. Maar in april lag het hogedrukgebied (de ‘+’) een stuk meer richting Schotland dan in de eerste helft van mei. Daarom hadden wij in april vaak te maken met een wind uit het noorden (de zwarte pijlen op het linker kaartje).
In mei was bij Schotland juist sprake van het tegenovergestelde: lagedrukgebieden (de ‘-‘). Sterker nog: er lag gemiddeld een hele ‘gordel’ van lagedrukgebieden van de VS naar Scandinavië. De route naar kou uit het noorden is daarom wat minder logisch.
Hoe zit dat dan? Tussen de hoge druk bij Groenland en de ‘gordel’ van lage druk werd koude lucht vanuit het noorden telkens de Atlantische Oceaan op geslingerd. Deze lucht werd vervolgens aan de achterkant van de lagedrukgebieden richting Europa gestuurd (zie de pijlen voor mei in het rechter kaartje). Zo kregen we ook in het eerste deel van mei toch te maken met koude lucht. Mede geholpen door de hogere druk bij Groenland.
Meer weten? Een interessante blik op de temperatuur in de wereld met ‘koude-bolwerk’ Europa vind je hier!
Afgestudeerd meteoroloog op de Wageningen Universiteit. Inmiddels ook werkzaam als meteoroloog. Daarnaast onderzoek gedaan over het weer in de stratosfeer en de gevolgen daarvan op het winterweer in Nederland.
2 Reactie op “De sleutel zoeken achter de koude lente”
Comments are closed.
Mooie blog Lars en helder! Interessant daarbij natuurlijk de vraag is waarom juist deze lente zo koud is verlopen?! Ik had in een eerdere reactie en vraag mbt de SSW gerefereerd naar de persisterende druk anomalie wat hoger in de atmosfeer (troposfeer). Er moet echter meer aan de hand zijn resp. meerdere factoren zijn die hieraan ten grondslag lagen / liggen. Hoe zie jij dat?
Dat is een goede vraag! Ik heb zelf eerlijk gezegd ook geen idee. Wat betreft de SSW geloof ik ook niet dat die een duidelijke invloed heeft gehad op de lente, zoals je zegt. Dit ook omdat de Arctische Oscillatie aan de grond (https://www.cpc.ncep.noaa.gov/products/precip/CWlink/daily_ao_index/ao.shtml) niet ‘uitslaat’ richting positieve of negatieve waarden: iets wat ik bij invloed van de stratosfeer eerder wel zou verwachten.
Wat wel opvallend is aan het wereldwijde drukpatroon in april en de eerste helft van mei, is dat er een ’tripool’ zichtbaar is: lagere druk ten oosten van de VS, hoge druk bij Groenland en lage druk boven Scandinavië. Misschien dat dit een uiting is van een langdurig stilstaande (stationaire) Rossbygolf? Als dit zo is, dan zou je een ‘bron’ moeten zoeken van Rossbygolven ergens in de buurt van de VS zelf, maar daar weet ik zelf het fijne niet van.