Check deze bijzonder wintersporten in de Franse Isère
Wie Frankrijk alleen kent van de warme zomers, blauwe wateren en talloze campings, die mist wat! Met maar liefst 22 skioorden waar de poedersneeuw onder jouw skis kraakt is Isère in de Franse Alpen de op twee na grootste bergbestemming in Frankrijk. En dat alles rondom vier bergmassieven in drie natuurparken. Mooier krijg je het haast niet.
De Isère als basis voor avontuur
De vier bergmassieven in de Isère zijn zowel machtig, onweerstaanbaar en adembenemend als een baken van rust en nederigheid. Ze bestaan uit Belledonne, Oisans, Chartreuse en Vercors, waarvan de laatste twee ook gelijknamige regionale natuurparken zijn. Hoewel ze alle vier relatief dicht bij elkaar liggen, tonen de vier massieven onderling een wereld van verschil.
Het Belledonne massief is zowel in de zomer als in de winter een ontsnappingsoord voor de bewoners uit Grenoble, die ze ook wel de Grenoblois noemen. Bekend om zijn zuivere lucht en zwavelrijke water, maar in de winter vooral bekend om te talrijke wintersport mogelijkheden. Gezinnen en beginnende skiërs kunnen hier goed uit de voeten, maar ook meer ervaren sneeuwliefhebbers komen graag naar het massief. In Les 7 Laux en Chamrousse vind je meerdere gebieden voor off-piste skiën, waarbij je in Les 7 Laux voor maar 14 euro een Free Toerskipas koopt.
De vier bergmassieven in de Isère zijn zowel machtig, onweerstaanbaar en adembenemend als een baken van rust en nederigheid.
De onweerstaanbare Alpe d’Huez
Ga je juist voor de uitdagendere routes en kijk je nu al uit naar een van de langste zwarte pistes ter wereld, dan biedt Oisans je wat je wenst. De zeer bekende Alpe d’Huez huisvest hier de bekende zwarte piste de Sarenne, waar jij al je skills nodig zult hebben om van de top weer veilig terug te keren in het dal. Als je er toch bent, vergeet dan niet om vanaf de Pic Blanc op 3.330-meter hoogte te genieten van het uitzonderlijke uitzicht. Ben je toch niet zo’n ‘daredevil’, dan zijn er ook tientallen paden te ontdekken voor (sneeuwschoen-) wandelaars over legendarische toppen zoals de 2.642-meter hoge Gallibier of juist door dorpen zoals Venosc, St Christophe, Oisans, Allemont of Villard Reculas.
Schoonheid verstopt onder een dikke laag winters goud
Hoewel je in de winter de meer dan 2000 plantensoorten van de Chartreuse niet kunt tellen, geeft het wel weer hoe bijzonder dit Regionale natuurpark is. Tussen Grenoble, Voiron en Chambéry vormen de kalkkliffen een perfecte basis om de winterse goud op te vangen en ’s winters indrukwekkende pistes te vormen.
Het allergrootste natuurreservaat van het Europees Frankrijk is tevens de standplaats voor het bergmassief van Vercors. Het is dé plek waar je samen met vele andere sneeuwliefhebbers langlaufend of sneeuwschoen-wandelend geniet van de immense hoogvlakten. Het is ook niet voor niets dat hier de beroemde langlaufwedstrijd ‘Foulée Blanche’ wordt georganiseerd. Vergeet onder het vooruitstappen niet om omhoog te kijken, want misschien spot je wel een steenarend, slechtvalk of vale gier.
Een noemenswaardig Nationaal park
Het eerste en enige Nationale natuurpark in de Isère draagt de naam Park Les Ecrins met zich mee en met zijn 48 jaar jong bestaat dit natuurpark nog niet zo lang. Het hart van het park is alleen te voet bereikbaar en mede daardoor draagt het een bepaalde charme en mystiek met zich mee. Enkel degenen die zich helemaal geven en besluiten door te dringen in dit deel van het nationale park krijgen de kans zich te laten verstillen door de overweldigende omgeving.
Een niet te vergeten locatie in dit Nationale park is het uitkijkpunt van Ecrins. Op de top van de Soreiller-gletsjer kijk je hier uit over de vallei van de Selle en omringende bergtoppen. Vanuit de skilift Puy Salié ski je er zo heen, al kun je het uitzichtpunt beter overslaan als je last hebt van hoogtevrees. Je kijkt zo 1.500 meter de diepte in.
Regionale natuurparken met bijzondere flora en fauna
De Vercors en de Chartreuse zijn twee regionale – en niet nationale – natuurparken, maar doen daarbij niet onder voor Park Les Ecrins. Zo bestaat het park de Vercors, ook wel bekend als het ‘kalkcitadel’ grotendeels uit wit kalk met hoogtes tot wel 2.453 meter. Hier is in de zomer bijzondere flora te ontdekken, maar in de winter zijn het vooral de berggeit, moeflon of steenbok die je tegen kunt komen tijdens het skiën of snowboarden.
De grotendeels kalkrijke Vercors staat lijnrecht tegenover de diverse natuur van de Chartreuse. Hier zorgt juist die diversiteit voor een scala aan zoogdier- en vogelsoorten die je tussen de bossen, bergstromen en sneeuwvlaktes zomaar tegen kunt komen. Met 69.000 hectares is het echter wel een gelukstreffer, dus je zult je ogen en oren goed open moeten houden als je je in het witte landschap bevindt.
Vliegensvlug de piste af of toch niet?
Vier bergmassieven in drie regionale en nationale natuurparken dus. Een situatie en omgeving die je nergens anders zo tegenkomt, waar je ook nog eens razend de piste af kan en waar het altijd veranderende landschap je blijft verbazen. Op sommige locaties, zoals op de top van de Alpe d’Huez, is het met zijn 300 dagen zon gelukkig wel aannemelijk dat jij zonder zorgen van de omgeving kunt genieten.
Het kan natuurlijk ook dat je de skis of je snowboard liever een dag thuis laat staan, terwijl je toch de omgeving kunt ontdekken. In de Isère zijn talrijke opties beschikbaar, zoals de berg af met een Yooner, vanuit de lucht het landschap aanschouwen tijdens het paragliden of de koude hoogtes opzoeken door te ijsklimmen. Blijf je liever aan de grond? Dan kun je altijd nog fatbiken, sleehondenrijden, of trailrunnen op de sneeuw.
Wil je meer weten over dit diverse gebied, dan biedt de website van Isère je zowel over de natuurgebieden als de bergmassieven genoeg informatie.
Met mijn studie biologie, een passie voor de natuur en een liefde voor fotografie is buiten zijn voor mij een waar genot. Ook op reis ben ik graag actief bezig. Hiken is daarbij favoriet, met op een tweede plek activiteiten rondom en in het water.