Alpen-indeling en staugebieden | Wanneer valt er sneeuw in mijn skigebied?
Alles wat je altijd al hebt willen weten over de indeling van de Alpen. Betekent Nordstau dat er in mijn skigebied sneeuw gaat vallen? Of komt er daar juist een föhn? Lees dit bericht en je weet alles over de Alpenindeling. Waar je op moet letten en in welk deel jouw wintersportbestemming ligt. Binnen de Alpenweerberichten maken we om het geheel overzichtelijk te houden gebruik van logische indelingen. Daarbij worden de Alpen globaal in vier verschillende (klimaat) zones verdeeld. Als eerste maken we onderscheid tussen de “westelijke” en “oostelijke” Alpen en daarnaast ook nog tussen de “noordelijke” en “zuidelijke“.
Alpenhoofdkam
De belangrijkste scheidingslijn wordt gevormd door de Alpenhoofdkam. De “Alpenhoofdkam” is een denkbeeldige lijn die gevormd wordt door de hoogste toppen van de Alpen welke van oost naar west en via de westelijke Alpen deels van noord naar zuid verlopen en een regionale water en weer barrière vormen. De gebieden ten zuiden van de Alpenhoofdkam vloeien hun water af naar de Po en via de Drau naar de Donau, de gebieden noordelijk van de Alpenhoofdkam naar de Rhone, Rijn en via de Inn ook weer naar de Donau.
Globaal kan gesteld worden dan bij noordelijke luchtstromingen de gebieden ten zuiden van de Alpenhoofdkam weer begunstigd zijn (noord Föhn ) en de neerslag voornamelijk ten noorden hiervan zal vallen (noord stuwing of Nordstau ). Bij zuidelijke luchtstromingen zijn de gebieden ten noorden van de Alpenhoofdkam weer begunstigd (zuid föhn ) en zal de neerslag voornamelijk in de gebieden ten zuiden hiervan vallen (zuid stuwing of Südstau ).
Inner-Alpin
De gebieden op het grensgebied kunnen door zowel noordelijke als ook zuidelijke luchtstromingen beïnvloed worden. Deze worden toe geordend aan de de zogenaamde inner-alpine gebieden. Door de enorme verschillen en complexiteit in de topografie en orografie van de Alpen kan het weer op kleinste ruimten enorm verschillen ( micro klimaat ). Dit geldt in het bijzonder voor de zgn inner Alpine gebieden. (zie kaart Zwitserland)
Westelijke en oostelijke Alpen
De westelijke en oostelijke Alpen worden van elkaar gescheiden door een denkbeeldige scheidingslijn die vanaf de Bodensee tot aan het meer van Lugano verloopt. De gebieden ten westen daarvan vallen onder de westelijk Alpen, de gebieden oostelijk daarvan onder de oostelijke Alpen.
Een gedetailleerde geologische indeling van de Alpen vind je op onze Weerkipedia. Een meer gedetailleerde klimatologische indeling vind je hier
De Stau gebieden
Staugebieden zijn dus die gebieden waar de stromingsrichting op gericht is, meestal spreken we dan over het globale stromingspatroon en vooral het stromingspatroon in de hogere lagen van de atmosfeer.
Nordstau
Hebben we bijvoorbeeld te maken met een straalstroom die noord(west) – zuid(oost) gericht is (noord tot noordwestelijke stroming /meridionaal) dan moge het duidelijk zijn dat juist de bergen(kammen) die overwegen west-oost verlopen in de frontlinie liggen. We hebben dan te maken met een zogenaamd Nord(west)stau.
Bij een Nord(west)stau stroomt er dus vochtige en koude lucht vanuit het noorden (of noordwesten) naar de Alpen. Wanneer deze lucht bij de Alpen aankomt wordt deze tegen het bergmassief omhoog gestuwd. De stijgende lucht koelt af en gaat condenseren waardoor er wolken en neerslag ontstaan. Wanneer het koud en vochtig genoeg is kan dit een flink pak sneeuw opleveren voor de skigebieden welke aan de noordkant van de Alpen liggen.
Aan de andere kant van de hoofdkam zien we vervolgens door de dalende luchtbewegingen een “afdrogend” effect van de “uitgeregende” op “uitgesneeuwde” lucht, anders gezegd er ontstaat een droge Föhnwind (Nordföhn)
Südstau
Komt de straalstroom uit de zuidhoek dan zien we hetzelfde proces nu alleen vanuit het zuiden. Vochtige lucht wordt vanaf de Middellandse Zee tegen de Alpenhoofdkam getransporteerd, wordt ook nu weer gedwongen om op te stijgen en condenseert en het gaat regenen of sneeuwen, is de lucht koud genoeg dan valt er een dik pak sneeuw. Ook nu zien we aan de andere kant van de bergen weer die dalende luchtbeweging (Südföhn).
Vooral de Südstau is berucht voor enorme neerslaghoeveelheden. Dit heeft te maken met het feit dat er boven de Middellandse Zee veel vocht wordt opgenomen die vervolgens als een verzadigde spons tegen de zuidelijke Alpen wordt uitgeknepen. Neerslaghoeveelheden van 100 tot 300mm of meer binnen 24 tot 78 uur zijn dan zeer goed mogelijk.
Weststau
In dit geval hebben we te maken met een jetstream die vanuit het westen op de Alpen gericht staat. In dit geval zal vooral de westelijke Alpen(boog) neerslag gaan krijgen. De gebieden die in de luwte van de westelijke Alpenboog liggen krijgen dan minder neerslag.
Oststau – Retour d’Est
Depressies boven de centrale Middelandse Zee (Genua) laten met een oostelijke aanstroming vochtige lucht tegen de westelijke Alpenboog (welke noord zuid is gericht is) stromen. Door Stau kan dit in de Italiaanse en aangrenzende Franse alsmede ook de zuidelijke Zwitserse Alpen veel sneeuw opleveren. Hoeveelheden van 100 topt 200 cm binnen 24 tot 48 uur zijn dan geen zeldzaamheid.
Natuurlijk zijn er ook nog diverse “tussen”oplossingen denkbaar, zo zien we soms juist meer een Südweststau ontstaan of dan juist weer een Nordwest of Nordoststau. In alle gevallen geldt echter dat die bergketens (gebieden) die pal in de aanvoerrichting liggen van de hoogstroming de meeste neerslag zullen pakken, de gebieden aan de beschutten andere kant het minst.
Lokale Stau
Naast de Stau veroorzaakt door de richting van de hoogtestroming en in het bijzonder het verloop en koers van de straalstroom kunnen er ook meer lokale Stau en Föhneffecten ontstaan. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door lokale wind en drukverschillen. Zo kunnen dal en bergwinden in elk jaargetijde voor lokale Stau of Föhneffecten zorgen. Terwijl het in het ene dal dan droog is kan het in het andere aangrenzende dal sneeuwen.
Plooi in laken
Met zijn dalen en bergen en dalen (orografie) kent het klimaat en het weer in de Alpen een zeer grote diversiteit en eigenlijk heeft elke berg en dal zijn eigen micro-klimaatje. Voor de globale weermodellen die met hun “grove” resolutie (raster) de Alpen slechts als een plooi of bult in een laken zien is het zeer lastig en zo niet onmogelijk om al deze “micro-klimaatjes” goed in kaart te brengen.
De zogenaamde meso-modellen die met een veel hogere resolutie werken presteren al een stuk beter maar ook hier blijven grote gebieden “grijs” gebied! Juist voor deze gebieden is de kennis en ervaring van de meteoroloog van zeer groot belang teneinde een zo correct mogelijke prognose op te stellen. Het zal echter ook dan slechts een “benadering” van de realiteit blijven!
Dat we daarbij geen gedetailleerde prognose opstellen voor ieder zijn geliefde (wintersport)gebieden heeft onder andere met deze complexiteit te maken. Alleen al vanwege de tijd die hiermee gemoeid zou gaan is dit niet haalbaar. Binnen de Alpenweerberichten zullen we ons dan vooral aan de bovenstaande indeling(en) vasthouden en verder focussen op die gebieden waar zich het meest actieve en -of interessante weer afspeelt.
Meer info lees je op onze Weerkipedia.
Woont in het Duits-talige Oberwallis in Zwitserland. Gefascineerd door het weer en met name het winterweer.
4 Reactie op “Alpen-indeling en staugebieden | Wanneer valt er sneeuw in mijn skigebied?”
Comments are closed.
Leuk artikel!!
Dus als ik zo die kaartjes bekijk valt Davos buiten alle Stau’s?
@Willem Davos is inneralpin en dus idd niet een typisch Stau gebied. Het pakt echter van beide richtingen wel wat neerslag mee en daarmee is het toch sneeuwzeker.
Leuk en interessant artikel!
Valt mij alleen op dat Oostenrijks hoogste nergens genoemd op de kaarten.